Rijk en weelderig leven. Ontleend aan de reusachtige puntschoenen (soms 2 ½ voet lang). Deze puntschoen was te danken aan een misvorming van de voet van Geoffry Plantagenet, graaf van Anjou. De punt maakte opgang; men moest haar reglementeren, ze werd ten slotte met een ketting vastgemaakt aan de knie. Ze groeide onrustbarend in lengte; men moest op straat een omweg maken om elkaar te passeren. Toen werd een wet gemaakt, dat vorsten recht hadden op punten van 60 cm rijken en edelen mochten 30 cm uitsteken, de burgers niet meer dan 15 cm. De rest droeg helemaal geen schoenen, hetgeen dus verdere bepalingen overbodig maakte. Uiteraard kon men in die schoenen niet behoorlijk lopen, nog minder werken; ze behoorden dus uitsluitend tot de dracht der rijken. Eigenlijk zou de uitdrukking dus moeten luiden: op grote schoen leven