‘Mozes’ is hier een verbastering van ‘moos’ (zie: Moos hebben). Waarom men er de profeten bijgehaald heeft, is niet duidelijk. Hoewel natuurlijk in een geheel ander verband komt de uitdrukking letterlijk voor in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Als de rijke man in de hel is beland en hij aan Abraham vraagt zijn familie te mogen waarschuwen om deze tenminste van de hel te redden, dan antwoordt Abraham: ‘Zij hebben Mozes en de profeten' (Luc. 16:29). Nu ligt de zaak dus zo, dat door begripsverwarring ‘Moos’ (overigens de Jiddische naam voor Mozes) werd veranderd in ‘Mozes’, en toen de uitdrukking gecompleteerd werd met de profeten. In elk geval betekent de uitdrukking, evenals 6262,: geld hebben