Armoede of rijkdom geeft mij niet, voedt mij met het brood mijns bescheiden deels

Ontleend aan Spr. 30 : 8-9, welke teksten in hun geheel luiden: ‘Ijdelheid en leugentaal doe verre van mij, armoede of rijkdom geef mij niet, voedt mij met het brood mijns bescheiden deels, opdat ik, ...
Lees meer

Voor mijn vrienden hoede mij God, voor mijn vijanden zal ik mij zelf wel hoeden

Deze woorden worden toegeschreven aan de maarschalk Villars, die ze tot Lodewijk XIV gericht zou hebben. Voltaire zou dit gezegde van Villars in zijn Siècle de Louis XIV, indien het historisch was, ze...
Lees meer

Varus, geeft mij mijn legioenen weer

Vertaling van Lat.: ‘Vare, redde milii legiones’. Varus kreeg in het jaar 6 n.C. het opperbevel over de Romeinse legers in Germanië, maar werd in 9 n.C. door Arminius in het Teutoburgerwoud geheel ver...
Lees meer

Een vriend die mij mijn feilen toont

‘Feilen’ is ook van Ofra. : faillir, falir, dwalen, vergissen. Eigenlijk: fouten maken. De zegswijze is ontleend aan Van Alphens De ware vriendschap, dat verder luidt : Gestreng bestraft, en nooit ver...
Lees meer

Een vriend, die mij mijn feilen toont

De zegswijze is de 1ste regel uit een couplet van Van Alphens De ware vriendschap

Een vriend, die mij mijn feilen toont

Gestreng bestraft, en nooit verschoont

Een vriend, die mij mijn feilen toont

Heeft op mijn hart een groot vermogen

Wie mij liefheeft, volge mij

Vertaling van: ‘Qui m’aime me suive’, woorden van Philippe VI van Valois (1328) bij het begin van de oorlog tegen de Vlamingen

Mij niet gezien!

Smalende uitdrukking wanneer iets gevraagd wordt waaraan men liever geen gevolg geeft

Wie niet vóór mij is, is tegen mij

Ontleend aan Matth. 12 : 30, Luc. 9 : 50, 11 : 23 e.a. De eerste tekst luidt: ‘Wie met Mij niet is, die is tegen Mij, en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit'

Die perzik gaf mijn vader mij omdat ik vlijtig leer

Nu eet ik vergenoegd en blij; die perzik smaakt naar meer

Waar het mij goed gaat, daar is het mijn vaderland

Vertaling van Lat.: ‘Ubi bene, ibi patria’ (ook wel: ‘Patria est, ubicumque est bene’) in Tusculanae disputationes (V, 37, 10’) van Cicero. Behalve Cicero hebben ook Aristophanes (Plut. 1151) en Ovidi...
Lees meer

Ze maken mij niets

Wordt gezegd door iemand die in overtreding is geweest, doch op zodanige wijze, dat men formeel geen vat op hem heeft

Wie niet vóór Mij is, die is tegen Mij

Uitspraak van Jezus tot degenen, die Hem omringden

De complimenten van mij

Deze woorden laat men dikwijls volgen, wanneer men over iemand of iets ronduit zijn mening heeft gezegd

Ze zullen langer van mij klappen dan van mij eten

Ik stoor mij aan geen gepraat

Men mag mij haten, als men mij maar vreest

Woorden van Tiberius, de tweede der Romeinse keizers (14-37 n.C.). Daar hij overal samenzweerders vermoedde, begon hij de Romeinse aristocratie uit te roeien

Geef mij maar rijst

Geef mij maar wat anders. Vermoedelijk zal de uitdrukking wel uitgevonden zijn in Amsterdam of daaromtrent

Ga achter mij, Satanas

Ontleend aan de verzoeking in de woestijn uit Matth. 4 : 10, Mare. 8 : 33 en Luc. 4 : 8, waar Jezus deze woorden tot de Hem verzoekende Satan spreekt, alsmede tot Petrus (Ga henen achter mij, Satanas,...
Lees meer

Heden mij - morgen dij

Ontleend aan Sir., waar staat: ‘Gedenk aan hem hoe hij gestorven is. Zo moet ook gij sterven; gisteren was het aan mij, heden is het aan U\ ‘Dij’ is hier een andere vorm voor ‘gij’ (vgl. Fri.: dou, En...
Lees meer

Het hoofd loopt mij om

De beslommeringen overstelpen mij

Daarvoor kleed ik mij aan

Ik reken mij in staat (of: bevoegd) dat te doen
toon meer resultaten