Met twee maten meten
Partijdig zijnMet twee maten meten
Twee mensen niet op dezelfde manier behandelenMet twee maten meten
Niet onpartijdig zijnMet twee maten meten
Ontleend aan Deut. 25:14, alwaar staat: ‘Gij zult in uw huis geen tweeërlei efa hebben, een grote en een kleine’. Hieruit blijkt dus, dat het telwoord ‘twee’ is gebruikt voor ‘tweeërlei’, en dus gelij...Lees meer
Iemand de rug meten
Iemand afrossenZich met iemand meten
Met iemand wedijverenMet gelijke maat meten
Vermoedelijk ontleend aan Lev. 19 : 35: ‘Gij zult geen onrecht doen in het gericht, met de el, met het gewicht of met de maat'Zich meten met iemand
Zich gelijk stellen met iemand anders, hetzij in lichaamskracht, hetzij in geestelijk kunnen. ‘Meten' is hier uiteraard overdrachtelijk bedoeldDe straat (of: baan) meten
Zwaaiend van dronkenschap over de straat zwalkenZijn krachten met iemand meten
Uitproberen wie de sterkste isIemand de maat vol meten
Iemand zoveel geven als men slechts kan (ook in een slechte betekenis)Iemand de rug meten (smeren, wassen)
Iemand een pak slaag gevenIemand de rug meten (of: smeren)
Hem een pak slaag gevenAlii sementem faciunt, alii metent
De ene zaait, de andere zal oogstenmet passen en meten wordt de tijd versleten
men moet een zaak flink aanpakken en niet teveel tijd verknoeien aan allerlei onbelangrijke dingen.Met passen en meten - wordt de tijd versleten
Wie zich al te veel in onbenulligheden verdiept, houdt geen tijd meer over voor belangrijker zakenMet passen en meten wordt de meeste tijd versleten
De meeste tijd gaat verloren met bijkomstighedenMet passen en meten wordt de meeste tijd versleten
Veel tijd gaat verloren aan onnodige voorbereidingenMet passen en meten wordt de meeste tijd versleten
Kleinigheden vragen vaak de meeste tijdMet de maat waarmee wij anderen meten, zat ons ook gemeten worden
Zoals wij anderen behandelen, zo zullen wij op onze beurt behandeld wordenMet de maat waarmee wij anderen meten, zullen ook wij gemeten worden
Zoals wij anderen behandelen, zullen wij op onze beurt worden behandeld. Ontleend aan Luc. 6 : 38, Matth. 7 : 2 en Mare. 4 : 24. Vgl. Horatius, Satirae (I, 3, 57): ‘Quam temere in nosmet legem sancimu...Lees meer