Spreekwoorden en gezegden met 'leggen'

Iemand lagen leggen

Verraderlijk tegen iemand handelen; iemand door kwade praktijken zoeken te benadelen

‘Lagen’ is hier een afkorting voor: hinderlagen, strikken (een ‘lage’ is eigenlijk een plaats waar een valstrik gelegd wordt). De uitdrukking is ontleend aan Richt. 9 : 34 en 43. In het eerste vers le...
Lees meer

Een brug leggen

Toenadering mogelijk maken

De duim leggen

(Z. N.) Zich overgeven, de tegenstand opgeven

Geen windeieren leggen

Soms met de toevoeging: misschien wel stinkeieren. Een ‘windei’ is een ei zonder dop, alleen door een vlies omgeven. Een dergelijk ei heeft weinig waarde. Overdrachtelijk voor: ergens groot voordeel v...
Lees meer

botje bij botje leggen

toen de vrienden samen een boot wilden kopen, moesten ze botje bij botje leggen: ze betaalden ieder een deel, ieder gaf wat hij kon missen.

hutje bij mutje leggen

→ botje bij botje leggen.

het loodje moeten leggen

toen Jan en Piet aan het stoeien waren, moest Jan het loodje leggen: Piet was te sterk en Jan verloor.

op de pijnbank leggen

het iemand erg moeilijk maken en hem daardoor dwingen tot iets wat hij liever niet zegt of doet.

Iemand aan banden leggen

Iemand in zijn doen en laten beperken

Ergens beslag op leggen

Zich iets toeëigenen

Ergens beslag op leggen

Op iemand beslag leggen (in beslag nemen)

Ergens beslag op leggen

‘Beslag leggen' is hier feitelijk een rechtsterm, een rechtsmiddel tot tenuitvoerlegging van een vonnis. Zo spreekt men van: executoriaal beslag, derdenbeslag e.d. De deurwaarder legt beslag op meubel...
Lees meer

Botje bij botje leggen

Allemaal een gelijk aandeel leveren

Botje bij botje leggen

Gezamenlijk de kosten der vertering dragen; ieder zijn aandeel te zamen brengen

Botje bij botje leggen

Een ‘botje’ was een oud zilverstukje in Friesland, ter waarde van ½ blank of 3 duiten (ca. 2 ½ cent), en was de helft van een ‘bot’. De volledige naam was: botdrager, naar de beeltenis, nl. een leeu...
Lees meer