Laat het maar niet te aartsvaderlijk worden
De oorspronkelijke aartsvaders waren Abraham, Izaak en Jakob. Zij worden beschouwd als de stamvaders van het Joodse geslacht. Vooral Jakob had een groot aantal kinderen, om welke redenen men een groot gezin dan ook wel een ‘aartsvaderlijk gezin’ noemt. De uitdrukking wil in die zin zeggen: krijg maar niet te veel kinderen