Spreekwoorden zoeken
Spreekwoorden 'klaar'
Kant en klaar
Helemaal gereedvan zessen klaar
die jongen is van zessen klaar: hij is erg flink, hij weet van aanpakken, hij is erg handig.Klaar is Kees!
Alles is voor elkaarVan zessen klaar zijn
Flink zijn; niet gauw verlegen zittenHij is van zessen klaar
Hij weet van aanpakkenHij is goed voorbereid of toegerust; hij weet op alles te antwoorden
Hij heeft klaar anker
Zijn zaken gaan goedGescheurde klokken luiden niet klaar
Wanneer de overtuiging niet oprecht is, kan men er niet oprecht over sprekenUit onreine beginselen kunnen geen goede daden voortvloeien
zo klaar als een klontje
het probleem is me nu na uitleg zo klaar als een klontje: ik begrijp het nu helemaal.Dat is zo klaar als een klontje
Dat is volkomen duidelijkMen vindt geen padden in klaar water
Slechte mensen houden zich niet op in goed gezelschapDe lucht is daar niet klaar
Het is daar niet pluis, niet veiligDe baan is schoon (of: klaar)
De gelegenheid is gunstig, de kans is te wagenHet is zo klaar als de dag
Het is volkomen duidelijk’t Is zo klaar als een klontje
Het is volkomen duidelijk, voor ieder begrijpelijkDat is zo klaar als de dag
Dat is volkomen duidelijkEerst het kooitje klaar en dan het vogeltje erin
Eerst moet je in staat zijn een vrouw te onderhouden, dan pas kun je trouwenMen behoeft hier geen glossen, de tekst is klaar
Gezegd wanneer iemand iets verklaren wil, dat geen uitlegging behoeftIets tot klaarheid brengen
Iets duidelijk makenEet dat gaar is, drink wat klaar is
Ronduit met hem spreken, niets verborgen houdenMen schept geen klaar water uit een vuile fontein
Uit onreine beginselen kunnen geen goede daden voortvloeien, makenSpreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’