Heimelijk lachen. Ontleend aan de gewoonte om, wanneer men een ander niet wil laten merken dat men lacht, de hand voor de mond te houden. Vooral kinderen hebben deze gewoonte, wanneer ze bijv. over de een of andere wandaad ondervraagd worden en dan, half uit schaamte, half uit napret, de hand naar de mond brengen. Vandaar heeft de uitdrukking dan ook een minder gunstige betekenis gekregen, nl. leedvermaak, boosaardig lachen