In een reuk van heiligheid staan
Wordt gezegd van overledenen, die tot het einde van hun aardse bestaan in grote vroomheid geleefd hebben, alsmede van velen bij hun leven. In de heiligenlevens kan men lezen, dat de lichamen van sommige vrome dienaren der Kerk een zoete geur verspreidden en dit wel eens een eerste reden werd voor anderen, om aan hunne toekomstige canonisatie te gaan denken (Stellwagen, Roomsche woorden, pag. 93)