In een goede (slechte, kwade) reuk staan
Vermoedelijk is deze uitdrukking aan Paulus’ woorden in 2 Cor. 2 : 15-16 ontleend: ‘Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus in degenen, die zalig worden en in degenen, die verloren gaan; dezen wel een reuk des doods ten dode (d.i. een kwade reuk), maar genen een reuk des levens ten leven’ (d.i. een goede reuk). Vgl. voorts Ex. 5 : 21 : ‘Dat hij onze reuk heeft stinkend gemaakt voor Farao’