Iets (volkomen) beamen
‘Beamen', gevormd uit: be-amen. ‘Amen', Hebr. voor: zo zij het, waarlijk. Slotwoord van private en liturgische gebeden. Vgl. ook Heidelbergse catechismus (Zondag 52, antwoord op vraag 129): ‘Amen wil zeggen: het zal waar en zeker zijn. Want mijn gebed is veel zekerder van God verhoord, dan ik in mijn harte gevoel dat ik zulks van Hem begere'. De uitdrukking betekent derhalve: volkomen bevestigen dat iets juist is of juist weergegeven is, ermee instemmen, er zijn goedkeuring aan hechten