Iets kunnen billijken
‘Billijk’, van Mnl.: billic; Noorddu.: bilk, Odu.: billig; nergens elders, oorsprong onbekend. Verklaren dat men iets acht te zijn zoals het behoort te wezen. ‘Goedkeuren’ zegt zulks in het algemeen; ‘billijken’ is het goedkeuren van iets, dat zedelijke waarde moet hebben. Men billijkt een handeling en keurt deze goed. Een gewrocht van vernuft of kunst kan men goedkeuren, maar niet billijken. Men billijkt de toon van een brief, de gevoelens die daarin uitgedrukt zijn; de schrijfstijl en bewoording als kunstgewrocht beschouwd, zijn geen voorwerpen van billijking, doch van goed- of afkeuring. De tegenstelling is: misbillijken