Men wil deze uitdrukking wel in [verband brengen met bijbelteksten als Job 6:6, Eph. 4:29 en Col. 4:6, doch hier (vooral in de laatste tekst) wordt juist aangeraden er wat zout bij te doen. Daar staat nl.: ‘Uw woord zij te aller tijd in aangenaamheid, en met zout besprengd, opdat gij moogt weten hoe gij een iegelijk moet antwoorden’. ‘Ongezouten’ wil zeggen: zonder zout, d.i. minder smakelijk (vgl. hier Job 6:6). Bij de oude Romeinen was een ‘ongezoutene’ een nar. De uitdrukking bedoelt: uiterst openhartig zijn, zonder zich aan de eisen der wellevendheid te storen