Ontleend aan Jozua 10 : 24, waar Jozua aan de krijgsoversten beveelt ‘de voet te zetten op de halzen’ van de vijf door hem gevangen genomen koningen. De uitdrukking bedoelt: iemand met de grootste minachting bejegenen, iemand volkomen in zijn macht hebben, hem in bedwang houden en hem dat op vernederende wijze doen gevoelen. De uitdrukking herinnert voorts aan de gewoonte in het grijs verleden, om de overwonnene de voet op de nek te zetten, of hem, bij het te paard stijgen of aan tafel zittend, als voetbank te gebruiken