Het schuim der natie (maatschappij, samenleving)
Vermoedelijk ontleend aan Ez.: 22:18-20 (waarvan de eerste tekst luidt: 'Mensenkind, die van den huize Israëls zijn mij tot schuim geworden; zij zijn allen koper of tin of ijzer of lood in het midden des ovens; zilver— schuim zijn zij geworden') en Hosea 10:7 (‘De koning van Samaria is afgehouwen als schuim op het water.'). De uitdrukking bedoelt: de onderste lagen, het gemeen, het plebs (vgl. ook: De heffe des volks, 3872)