Anderen daarentegen verklaren ze aldus: ‘Sier', van Mnl.: tsiere, uitzien, (vriendelijk) voorkomen, opschik. ‘Goede sier maken' had aanvankelijk de betekenis van: een vriendelijk gelaat tonen, gezicht zetten. Later is dit geworden: er goed van leven. Vaak wordt de zin uitgebreid met: van een andermans geld. Bedoeld wordt dan: geld, dat men van anderen in bewaring of gestolen heeft, verteren, verbrassen. Overigens schijnt er - en hier komen we weer in het Franse schuitje - een oud Fra. woord ‘chière’ te bestaan voor: gelaat, voorkomen. Dan zou dus de uitdrukking daar toch van afgeleid kunnen zijn