Goed (slecht) gemutst zijn
Wordt gezegd wanneer iemand in een goede (slechte) stemming, luim is. Waarschijnlijk is het ontleend aan de geschiedenis van een jong paar, dat bij het aangaan van het huwelijk afsprak - teneinde steeds in vrede te leven - elkaar in ogenblikken van slechtgeluimdheid zoveel mogelijk te ontzien, en deze slechtgeluimdheid aan te geven: de vrouw door haar schort terzijde te schuiven, de man door zijn muts scheef te zetten. In elk geval toont de wijze, waarop iemand zijn hoofddeksel opzet, in welke gemoedstoestand de persoon in kwestie verkeert