Sommigen willen deze uitdrukking ontleend aan Ps. 65:10, waar staat: ‘Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt gij het grotelijks; de rivier Gods is vol water; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt gij hunlieder koren gereed’. Anderen zien het letter lijk gezegd van vloeden, die men door geen dammen of dijken probeert te keren. De bedoeling is: zich nergens iets van aantrekken, zich nergens mee bemoeien, nergens voor zorgen. In Byzantium zei men: ‘De wereld verging en de oude vrouw bleef aan haar toilet’