Spreekwoorden zoeken
Spreekwoorden 'gezet'
Hij is op zijn mond gezet
Hij is een lekkerbekHij is op stal gezet
Hij is ontslagenHij heeft de mijl op zeven gezet
Hij heeft een grote omweg gemaakt om zijn doel te bereikenHij heeft alles op één teerling gezet
Hij neemt erg veel risicoHij heeft zijn spullen achter de schuine deur gezet
Hij heeft zijn spullen naar de lommerd gebrachtHij heeft een verdieping op zijn huis gezet
Hij heeft een hypotheek genomenHij heeft een hypotheek op zijn huis genomen
Hij heeft een kat op het anker gezet
Hij kan leven van het door hem verdiende geldBeter spiering gevangen dan stil gezeten
Het is beter iets te verdienen, hoe gering het dan ook zij dan zijn tijd in ledigheid door te brengenHet is beter iets te verdienen, hoe gering het dan ook zij, dan zijn tijd in ledigheid door te brengen
In iemands bonen gezeten hebben
(Z. N.) Iemand iets misdaan hebbenBeter een vink geplukt, dan ledig gezeten
Beter weinig werk verricht, dan helemaal niets gedaanHet is beter iets te verdienen, hoe gering het dan ook zij, dan zijn tijd in ledigheid door te brengen
Hij heeft aan de voeten van Gamaliël gezeten
Hij heeft een goede leermeester gehadHij is door een beroemd leermeester onderwezen
Beter met de uil gezeten dan met de valk gevlogen
Het is beter in mindere omstandigheden veilig te leven, dan in een betere omgeving onveilig te zijn’t Is beter met de uil gezeten dan met de valk gevlogen
Een eenvoudige vrouw die in haar huis blijft is verre te verkiezen boven een wereldse, die haar vermaak buitenshuis zoektBeter een half jaar op een goed paard gezeten, dan zijn gehele leven op een ezel
Liever korte tijd iets goeds dan lange tijd iets matigsSpreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’