Spreekwoorden zoeken
uitgelicht
Bestel nu de Formule 1 Encyclopedie!
Spreekwoorden 'gezet'
Tegen de muur gezet worden
Doodgeschoten, gefusilleerd worden, hetgeen vaak tegen de gevangenismuren pleegt te geschiedenEen gezet persoon
Iemand van grote lichaamsomvang. Vermoedelijk slaat dit op het ‘aanzetten’ van vetHij is op stal gezet
Hij is ontslagenVoor schut staan (gezet worden)
Voor gek staan of gezet worden. Het verband is niet geheel duidelijk. Vermoedelijk is deze uitdrukking een (overigens foutief) uitvloeisel van de voorgaandeHij heeft de mijl op zeven gezet
Hij heeft een grote omweg gemaakt om zijn doel te bereikenHij is op zijn mond gezet
Hij is een lekkerbekOp straat worden gezet (gegooid, gesmeten)
Uit zijn huis of uit zijn betrekking worden gezetOp de keien komen te staan (gezet worden)
Iemand op straat, aan de dijk zetten, hem de laan uit sturen. Overdrachtelijk: hem van zijn werk beroven, hem uit zijn betrekking ontslaan. Soms ook gezegd van huurders die uit hun woning gezet wordenDat been is weer in het lid gezet
Die zaak is weer in orde, voor elkaarGezeten hebben
In de gevangenis zijn geweest. Men spreekt daarbij altijd van 'zitten’Op gezette tijden
Op bepaalde, op daarvoor bestemde (gezette) tijden. Vgl. Vondels Samson, vs. 519, waar de Rei zingt: ‘En beter eeuwigh dan voor een gezette tyt’. Van Lennep verklaart deze regel (waarin voor Samson wordt gepleit) aldus: ‘Het is beter voor altijd dan voor een poos. Want op een eeuwig vonnis kan men nog terugkomen; maar iemand die voor een bepaald aantal jaren veroordeeld is, moet zijn tijd uitzitten’Hij heeft zijn spullen achter de schuine deur gezet
Hij heeft zijn spullen naar de lommerd gebrachtHij heeft alles op één teerling gezet
Hij neemt erg veel risicoEen gezeten burger
Een welvarend mens, een die er warmpjes bij zit; ook wel: iemand die te goeder naam en faam bekend isHij heeft een verdieping op zijn huis gezet
Hij heeft een hypotheek genomenHij heeft een hypotheek op zijn huis genomen
Hij heeft een kat op het anker gezet
Hij kan leven van het door hem verdiende geldGezet zijn gelijk ene puit op ene gladde wegel
Niet gemakkelijk zitten (puik: kikvors)Als de eerste stap gezet is, volgt de tweede vanzelf
Als men eenmaal aan iets (veelal : ergs) begonnen is, houdt men er meestal niet mee op, maar gaat men verderBeter spiering gevangen dan stil gezeten
Het is beter iets te verdienen, hoe gering het dan ook zij dan zijn tijd in ledigheid door te brengenHet is beter iets te verdienen, hoe gering het dan ook zij, dan zijn tijd in ledigheid door te brengen
Beter een geringe verdienste dan zijn tijd in ledigheid doorbrengen
In iemands bonen gezeten hebben
(Z. N.) Iemand iets misdaan hebbenSpreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal
Top spreekwoorden:
1 been
2 water
3 hart
4 neus
5 geld
6 kat
7 wind
8 tijd
9 oog
10 liefde
11 eten
12 liegen
13 lopen
14 zee
15 leren
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal
Top spreekwoorden:
1 been
2 water
3 hart
4 neus
5 geld
6 kat
7 wind
8 tijd
9 oog
10 liefde
11 eten
12 liegen
13 lopen
14 zee
15 leren