Spreekwoorden zoeken
uitgelicht
Bestel nu de Formule 1 Encyclopedie!
Spreekwoorden 'gebouw'
Een gebouw te hoog optrekken
Een onderneming (of plan) op te brede schaal opzetten, te wijd uitstrekkenHet gebouw stort in als een kaartenhuisje
Van die ondoordachte plannen komt niets terechtOp de fondamenten steunt het ganse gebouw
Elk werk moet op goede grondslagen rustenZoals de grondslagen zijn, is het gehele gebouw
De deugdelijkheid van een werk of een onderneming hangt geheel af van de aard van de grondslagenHij heeft een zandwinkeltje gebouwd
Hij is doodKleine nestjes zijn gauw gebouwd
Voor een klein gezin heeft men niet veel nodigRome is niet op één dag gebouwd
Eigenlijk hetzelfde als: Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. Alles kan niet ineens gebeuren; er komen nog meer dagenRood haar en elzenhout zijn op geen goede grond gebouwd
Gezegd van iemand met rood haar, die niet te vertrouwen wasIn hoge gebouwen zijn de bovenkamers vaak het slechtst gemeubeld
Bij veel mensen die een hoge positie bekleden treft men vaak weinig hersensEen driemaster wordt niet op één dag gebouwd
Men kan een grote onderneming niet in korte tijd ten uitvoer brengenDe best gebouwde schepen lijden soms schipbreuk op een kleine klip
Zelfs goed overlegde plannen worden wel eens verijdeld door een kleine omstandigheid, waarop wij niet gerekend haddenDat huis is uit de breeveertien gebouwd
Dat huis is licht en dicht getimmerdAken en Keulen zijn niet in één dag gebouwd
Waarschuwing tegen ongeduld en te veel ineens te wensenKeulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd
voor een lastig karwei heb je tijd nodig, een ingewikkeld werk moet je niet haastig doen.Men moet niet te veel werk in één keer willen verzetten
Grote ondernemingen worden niet in korte tijd volbracht; men moet zich niet overhaasten of niet te veel ineens wensen
Ook: Brugge en Gent zijn niet op één dag gebouwd; Oost-Indië is in één reis niet bezeild; Rome is op één dag niet gebouwd
Keulen is de grootste stad aan de Rijn; Aken na deze de aanzienlijkste stad in de Rijnlanden. Beide zijn zeer oude steden, én als zodanig, én om hun naburigheid in dit spreekwoord in één adem genoemd. Men duidt met deze zegswijze aan, dat men niet te veel opeens moet wensen, maar met vaste tred moet voortgaan om in een voorgenomen plan te slagen. Grote ondernemingen worden niet in korte tijd volbracht, men moet zich niet overhaasten
Als ’t huis gebouwd is, breekt men de stelling af
Als men iemand niet meer nodig heeft, ontslaat men zich er vanAls 't huis gebouwd is, breekt men de stelling af
Wanneer men van iemands diensten geen gebruik meer kan maken, wordt hij ontslagenAls men het huis gebouwd heeft, breekt men de stelling af
Ondank is 's werelds loonKeulen en Aken zijn niet op een dag gebouwd
Alles kan niet ineens, daar is tijd voor nodigBrugge en Gent zijn niet op één dag gebouwd
Gezegd om iemand te remmen die in een onderneming te snel resultaat wil zienIn een belangrijke onderneming moet men zich niet overhaasten, want hiervoor is tijd en geduld vereist; ook: men moet niet te veel ineens wensen
Ook: Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd
Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd
Dat is het mooiste fregat dat ooit op een werf is gebouwd
Wordt gezegd van een knappe vrouwSpreekwoorden
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal
Top spreekwoorden:
1 been
2 water
3 hart
4 neus
5 geld
6 kat
7 wind
8 tijd
9 oog
10 liefde
11 eten
12 liegen
13 lopen
14 zee
15 leren
Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).
Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal
Top spreekwoorden:
1 been
2 water
3 hart
4 neus
5 geld
6 kat
7 wind
8 tijd
9 oog
10 liefde
11 eten
12 liegen
13 lopen
14 zee
15 leren