Ga achter mij, Satanas
Ontleend aan de verzoeking in de woestijn uit Matth. 4 : 10, Mare. 8 : 33 en Luc. 4 : 8, waar Jezus deze woorden tot de Hem verzoekende Satan spreekt, alsmede tot Petrus (Ga henen achter mij, Satanas, want gij verzint niet de dingen die Gods zijn, maar die der mensen zijn, Mare. 8 : 33), wanneer deze Jezus bestraft vanwege Zijn leringen. Vgl. Lat.: ‘Vade retro Satanas, nunquam suade mihi vana, sunt mala quae libas, ipse venena bibas’, d.i.: Satan! ga achter mij en raad mij geen ijdelheid; het is venijn wat gij plengt, drink uw vergif zelf