In de emmer trappen

Een flater begaan, iets onhandigs en voor anderen onaangenaams zeggen; onopzettelijk een gevoelige snaar aanroeren

In het geluk trappen

Gekscherend gezegd wanneer iemand in de uitwerpselen van een hond e.d. trapt

Ergens niet in trappen

‘Trappen’ is hier ontleend aan Eng.: trap, valstrik. Derhalve: niet in de strik, in de val lopen

Er de boter uitbraden

Het er eens goed van nemen. Oorspronkelijk: de boter braden (in de bedoeling van: in de boter braden) waardoor de zegswijze duidelijker wordt

Iemand in het slijk trappen

Hem vernederen

met z'n achterste in de boter vallen

met een rijke vrouw trouwen.

met zijn gat in de boter vallen

→ met z'n achterste in de boter vallen.

met zijn neus in de boter vallen

hij is met een rijke vrouw getrouwd of hij is door geluk rijk geworden.

Met zijn neus in de boter vallen

Op een plaats komen, waar men smullen kan (altijd onverwachts)

Met zijn neus in de boter vallen

Een onverwacht fortuintje krijgen, iets prettigs ervaren. Wordt meestal gezegd wanneer men ergens komt waar juist gefuifd, gesmuld wordt

Naar boven likken en naar onderen trappen

Zijn meerderen vleien en zijn minderen als een hond behandelen

Zo zoet als suiker

Buitengewoon zoet zijn

Met zijn neus / gat in de boter vallen

Een voordeeltje genieten dat men niet had verwacht

Met zijn neus (gat) in de boter vallen

Het bijzonder goed treffen, een voordeeltje hebben

Het regent gras (en boter)

Gezegde bij een overvloedige, malse voorjaarsregen

Het regent gras (en boter)

Hij is nog zo groen als gras

Minnebrieven zijn met boter verzegeld

Al getuigen brieven nog zo van liefde, het is nooit zeker hoe lang de liefde blijft

Minnebrieven zijn met boter verzegeld

Mooie woorden en beloften in minnebrieven uitgesproken, worden vaak spoedig vergeten

Zijn achterste met boter smeren

Veelal met de toevoeging: en droog brood eten. Wordt gezegd van iemand, die veel geld aan kleding, doch weinig aan voeding besteedt. Iemand die alles aan zijn lijf hangt

Er met horten en stoten uitkomen

‘Horten' is van Mnl.: huert, stoot. We hebben hier dus weer met een pleonasme te doen

Hij braadt er de boter uit

Hij neemt het ervan; hij vertoeft lang waar hij het goed heeft

Suiker op de tong hebben

Zoetvloeiend spreken, erg lief en mooi praten

Over het touw trappen

De perken te buiten gaan; zich misdragen
toon meer resultaten