Spreekwoorden 'elders'

Zijn tenten ergens (elders) opslaan

Deze uitdrukking is ontleend aan het zwervend leven der nomadenvolken die, wonende in tenten, al naar het seizoen of de behoefte aan nieuwe weiden, van de ene landstreek naar de andere trekken. Vgl. Gen. 12 : 8, waar staat: ‘En hij (Abraham) brak op van daar naar het gebergte tegen het oosten van Bethel, en hij sloeg zijn tenten op, zijnde Bethel tegen het westen en Ai tegen het oosten'. Figuurlijk betekent de uitdrukking thans: ergens (anders) gaan wonen, zijn intrek nemen

Als het elders regent, valt hier ook wel een druppel

Als het anderen goed gaat, zullen wij er ook licht enig voordeel van ondervinden

Die brand in zijn woning heeft, brengt elders geen water

Men moet eerst zijn eigen fouten verbeteren, alvorens anderen terecht te wijzen

Beter altijd rapen aan eigen dis, dan elders vlees en vis

Men is nergens beter en gelukkiger dan thuis
Ook: Beter thuis rapen eten, dan elders gebraad
Bij gebrek aan vlees kluift de hond de beentjes
Bij gebrek aan het betere, moet men zich met het mindere tevreden stellen
Men bevindt zich nergens beter dan thuis