Eind goed - al goed
In Roemer Visschers Sinnepoppen (1614), het 60ste plaatje van ‘Het eerste Schock’, is een opgewonden kabeltouw voorgesteld, waarvan het eind is uitgeplozen, en daarboven een lauwerkrans. ‘Ist eynd goet, soo ist al goet’, luidt de spreuk, en de verklaring aldus: ‘Alle dinghen worden begonnen, om die met kosten, arbeyt ende neerstigheydt te brengen tot het eynde; soo dat dan soo goet is, dattet den aanleggher vernoeght, soo heeftet den krans of prys verdient, ende men moeg het pryzen. Dit wordt uytghebeeldt met een tou of cabel, die men aen ’t eynd besiet, en beproeft of de stofïe goet is. En soo seytmen: Ist eynd goet, soo ist al goet’. Sommigen willen dat wij hier de oorsprong dezer zegswijze zoeken. Vergelijk echter de Gesta romanorum: ‘Si finis bonus est - totum bonum erft’, d.i.: indien het einde goed is, dan zal het geheel goed zijn. Vgl. voorts ook Ovidius, Heroides (II, 85): ‘Finis coronat opus’, d.i.: het einde kroont het werk. Vgl. ten slotte de titel van een van Shakespeares werken: ‘All’s well that ends well’. Als de zaak maar goed uitvalt, vergeet men de zorg daaraan besteed