Hoogstwaarschijnlijk is deze uitdrukking ontleend aan Marnix van St. Aldegondes Byencorf: ‘Hier mede maeckt zy (nl. de Katholieke Kerk) een weerhaen, die met alle winden omwayet, ende een wassen neuse, die aen alle kanten buygen kan’. Anderen ontlenen de uitdrukking aan de wassen neuzen, die de rederijkers als grimering gebruikten en die de eigenlijke neus verborgen. Deze wassen neuzen waren van bedrieglijke vorm, zodat zij een verkeerde indruk van iemands uiterlijk gaven. In die zin bedoelt de uitdrukking dan ook: gemakkelijk te vervormen zijn, iets elk gewenst aanzien kunnen geven, bijv. een godsdienstige of politieke overtuiging. Toch heeft ze thans meer de betekenis van: misleiding, fopperij in het algemeen