‘Tukje’ is dial. van: tukken, tukkebollen (vgl.: knikkebollen); eigenlijk: knikken met de bol (het hoofd), niet onwaarschijnlijk klanknabootsend als: tikken, tokken en in tiktakken. Anderen zien in dit woord dezelfde herkomst als die in 9297. Ze betekent dan: een trekje doen, hetzelfde als: onder zeil gaan, wat ‘een tochtje maken’ betekent. De uitdrukking wil zeggen: een kort slaapje doen