Deze uitdrukking houdt waarschijnlijk verband met het enige malen om de arm (de pols of de hand) gewonden hebben van een touw, waaraan men iets ophijst of voorttrekt. Zodra de last te bestemder plaatse is aangekomen, wordt het touw afgewikkeld, doch voorzichtigheidshalve houdt men één of enkele slagen om de arm, zodat men de last toch nog in zijn macht heeft. Men gebruikt de zegswijze steeds overdrachtelijk en bedoelt ermee: nog geen beslissing nemen, de zaak niet loslaten, zich niet onherroepelijk en stellig vóór iets verklaren, in elk geval zó, dat men altijd nog terug kan