Een Salomo’s oordeel
Deze uitdrukking is ontleend aan 1 Kon. 3:16-28. De geschiedenis is deze: Twee moeders komen tot koning Salomo om recht. Zij bewoonden hetzelfde huis en hadden ieder een kind, waarvan er één komt te sterven. De moeder van het gestorven kind ontrooft aan de andere vrouw het hare en eigent zich dat toe. De beroofde moeder ontdekt dit en daagt de dievegge voor Salomo’s rechterstoel, die nu in deze delicate zaak te beslissen krijgt. Hij wil dan de beide vrouwen op de proef stellen en beveelt dat men het gestolen kind zal halveren en ieder der moeders de helft geven (een overigens nogal primitieve oplossing van het geval). Maar zoals Salomo gedacht had, geschiedde: de kinderroofster vindt deze oplossing de beste, maar de echte moeder geeft er dan de voorkeur aan het kind maar geheel af te staan aan de andere. Salomo weet nu van welke der twee vrouwen het kind is en geeft het aan de werkelijke moeder terug; (vs. 28): ‘en geheel Israël hoorde dat oordeel, dat de koning geoordeeld had, en vreesde voor het aangezicht des konings; want zij zagen dat de wijsheid Gods in hem was om recht te doen’. Men gebruikt de uitdrukking nu voor een handige beslissing in een moeilijke zaak