Een ieder moet maar in zijn eigen tuin wieden
‘Wieden’ is een denom. van ‘wiede’, onkruid. Het betekent: het wegnemen van het wiede, en behoort derhalve met ragen (van: spinrag), stoffen (van: stof) e.d. tot de privatieve werkwoorden, dat zijn die, welke uitdrukken: een beroven of ontdoen van. De uitdrukking bedoelt: men moet zich eerst van zijn eigen fouten en gebreken ontdoen, vóór men zich met die van anderen bemoeit. Een soortgelijke uitdrukking is: ieder moet maar voor zijn eigen deur vegen