‘Geheugen’, van: heug, heugen, Mnl.: hoghe; Osaks.: hugi; Ags. hygi; Ono.: hugr; Goth.: hugs, zin, verstand, gedachte. Een slecht geheugen hebben. Bij een garnaal overtreft bijna de lege kop en wat hiertoe behoort de grootte van het overige deel van het lichaam