Spreekwoorden 'dissonant-en'
Ontleend aan Laudy’s Paradijsvloek. Met dit ‘pijpen’ wordt weer bedoeld: het blazen op de pijp (fluit) (vgl. tamboers- en pijperskorps). Wordt gezegd wanneer het overal weer ellende en narigheid is en satan zijn hoogste deuntje fluit
Derhalve: iedereen, zonder uitzondering
Door veel geschenken uit te delen, maakt men gemakkelijk vrienden
Als men geld heeft en vrijgevig is, trachten zelfs de verste
bloedverwanten u in het gevlei te komen
Dial.: ‘Old en stief en nog gien wief’. Wordt vaak gekscherend gezegd door iemand die zich met moeite van zijn stoel verheft
Wanneer iemand geld heeft, zijn er velen die zich plotseling herinneren tot zijn familie te behoren. Eigenlijk: met geld en geschenken kan men zich zelfs familie kopen. ‘Magen', van: vermaagschapt zijn
Trots en goedaardigheid gaan niet samen
Een hoogmoedig mens kan moeilijk met anderen in vrede leven
ik heb hem nog niet overtuigd van mijn standpunt, maar 't is een kwestie van pappen en nathouden: als ik er van tijd tot tijd nog weer eens met hem over spreek, dan wordt hij wel overtuigd van mijn standpunt.
dat gebeurt strijken zet: dat gebeurt heel vaak
‘Basta’: 3de pers. enkelv. van It.: bastare, voldoende zijn. Eigenlijk dus: het is genoeg! Om aan te duiden dat men van iets niet verder wil horen of spreken
Op zijn elf-en-dertigst. Volgens sommigen is deze uitdrukking ontleend aan de weverij, en betekent ze letterlijk: geweven met een kam, waardoor 11 en 30 of 41 gangen, elk van 100 draden, gaan, dus zeer fijn geweven. Vgl. Loquela: ‘Een webbe die geweven wordt aan één keten die geschoren is op elvendertig draden - door eene elvendertig - is zeer nauwe’. Aanvankelijk betekende de uitdrukking: netjes, keurig. Vgl. Brederode: Tc selje dat wel opsen elvendartichst klaeren’
In de zin van: iets dubbel en dwars verdiend hebben, ergens dubbel en dwars (mee) uit kunnen, e.d. Deze zegswijze is een der talloze hyperbolen (buitensporig vergrotende uitdrukkingen) in onze spreekwoordenschat. Niet alleen dat iets ‘dubbel' verdiend is of ergens uit kan, maar bovendien nog eens ‘dwars'. In hoge mate
Geschikt en ongeschikt, alles door elkaar. Vgl. de Genestet in zijn puntdicht Soorten
‘Slecht' staat hier voor: rechtschapen, of eenvoudig. De Fri. tekst luidt: ‘rjucht en sljucht’
De zaak aan de gang houden, volhouden
Deze stafrijm stamt uit de 17de eeuw. De Franken waren de Germaanse stam, die zich het eerst van Rome vrij en onafhankelijk maakte en een machtig rijk stichtte. Zij hadden daarom de naam van vrij en onafhankelijk te zijn, in het algemeen: ‘vrij man’ te zijn. De uitdrukking wil zeggen: onbeschroomd, vrijmoedig zijn
Ontleend aan de Lat. rechtsregel: ‘Audiatur et altera pars’, d.i.: ook de andere partij moet gehoord worden. Vgl. Seneca, Medea (199): ‘Qui statuit aliquid, parte inaudita altera, aequum licet statuerit, haud aequus fuif, d.i.: wie een besluit neemt zonder de andere partij te hebben gehoord, handelt niet billijk, zelfs dan niet, wanneer hij tot iets billijks besloten zou hebben
Ontleend aan Hand. 2 (de geschiedenis van de uitstorting van de Heilige Geest) waarin de bijeenkomst op het Pinksterfeest beschreven wordt. Op dit feest waren, naar Hand. 2:10, ook tegenwoordig: Joden en Jodengenoten. Men bezigt deze uitdrukking soms voor: een opeenhoping van veel en velerlei volk, mensen van verschillende richtingen doch met een gemeenschappelijk doel