Ontleend aan het sprookje van de boer, die een kip bezat die gouden eieren kon leggen. De begerige boer, die meende dat de kip gevuld was met een onuitputtelijke voorraad gouden eieren en deze graag op korte termijn wilde hebben om met één slag rijk te worden, slachtte de kip, doch vond toen slechts één ei. De kip was nu bovendien dood, dus hield tevens het eieren leggen en daarmee de bron van welvaart voor de boer op. Overdrachtelijk wordt de zegswijze gebezigd, wanneer men een regelmatig vloeiende bron van inkomsten exploiteert op de wijze als de boer dit met de gouden eieren leggende kip deed