De Joden een Jood en de Grieken een Griek zijn
Men moet met iedereen kunnen omgaan, men moet zich voegen naar de ander, men moet zich weten aan te passen, met de bijbedoeling: ze voor onze eigen denkbeelden trachten te winnen. Vgl. Terentius, Andria (III, 3, 71): ‘Ut homines sunt, ita morem geras’, d.i.: al naar de mensen zijn, richt u naar hun gewoonten