De gebreken (fouten) zijner deugden (kwaliteiten) hebben
Elke deugd heeft haar grenzen, die zij niet kan overschrijden zonder te ontaarden. Zo verandert onderdanigheid in slaafsheid, toegevendheid in verwennen, mildheid in verkwisting, spaarzaamheid in gierigheid, vroomheid in dweperij, vasthoudendheid aan beginselen in stijfhoofdigheid. Maakt iemand zich aan een dergelijke overdrijving schuldig, dan bezigt men deze uitdrukking. De Fransen spreken van : ‘Les défauts de ses qualités'. Figuurlijk: opdringerig zijn met attenties