De draad kwijt zijn (weer opvatten)
Hier heeft men te denken aan een weefsel, dat zó fijn gesponnen is, dat men de draad niet kan volgen. Vgl. Bank (L, 156): 'de linckernyen van de weereld werden so fyn ghesponnen, dat de scherpste ooghe den draat verliest’. Aangezien een draad een kledingstuk dient samen te hou den, kreeg het woord de betekenis van: samenhang. Niet meer weten waar men gebleven is, zijn geregelde gedachtengang kwijtraken, verward zijn