De broek (althans de bovenbroek) is een bij uitstek mannelijke dracht, en van een man wordt verwacht dat hij flink is. Van een vrouw die in huis de flinkheid van de man overneemt, wordt gezegd dat zij de broek aan heeft. Het is de zgn. helleveeg, het manwijf. De zegswijze zou ontleend zijn aan een vertelling van de Franse letterkundige Hugues de Piaucelle, waarin verhaald wordt van een kleermaker die met een dergelijk exemplaar getrouwd is. Tenslotte stelt de man voor om op de binnenplaats in tegenwoordigheid van enkele buren als getuigen, door middel van een gevecht uit te maken wie in huis de baas zal zijn. Hij gooit daartoe een herenpantalon op deze binnenplaats en beslist dat, wie de pantalon weet te bemachtigen, als overwinnaar uit de strijd zal treden, op welk voorstel de vrouw ingaat. Hevig wordt er nu met handen, tanden en nagels gevochten en hier eindigt de strijd, zoals elke man zich dat maar wensen kan, ten gunste van de man ... en de vrouw onderwerpt zich eerlijk aan de beslissing