Dit spreekwoord is een vervorming van het oude: de nood gaat aan de man. Het gaat vermoedelijk terug op het beleg van Leiden in 1574. de stad was de nood dermate hoog gestegen ,dat men óf verhongerde, óf dingen at die in normale tijden te walgelijk zouden zijn om aan te kijken. Daar kwam nog bij dat de pest uitbrak, waaraan ca. 6000 mensen stierven. De nood was dus inderdaad aan de man. Anderen willen er simpel in zien: de nood, die tot dusverre alleen het huis en het eigendom van de man betrof, raakt hem nu persoonlijk; zijn eigen bestaan staat op het spel. De uitdrukking bedoelt: als er moeilijkheden komen, zijn er wel weer mogelijkheden deze op te lossen