Sportymologie

De oorsprong van sporten en sporttermen door Jonah Kahn

Gepubliceerd op 27-06-2019

Tennis (2)

betekenis & definitie

De score bij tennis is op zijn zachtst gezegd raadselachtig. Dat geldt niet alleen voor het verloop, maar ook voor een aantal uitdrukkingen die daar bijhoren. Neem de term love, het Engelse tennisequivalent van ‘nul’. Waarom niet gewoon zero, om aan te geven dat een speler nog geen punt, game of set heeft veroverd?

De meest populaire theorie is dat love een verbastering is van l’oeuf. Dit is niet alleen Frans voor ‘het ei’, maar ook een synoniem voor ‘nul’: een ei en een nul vertonen immers vormgelijkenis. Deze uitdrukking werd vermoedelijk gebruikt bij het jeu de paume, de voorloper van het moderne tennis. De Engelsen importeerden niet alleen dit spel uit Frankrijk, maar ook een aantal bijbehorende termen.

Het is echter nog maar de vraag of de theorie van het Franse ei de juiste is.

Love als equivalent van het concept ‘niets’ komt namelijk al heel lang in het Engels voor. Wanneer iemand iets for love doet, dan doet hij het met andere woorden voor niets. En in de uitdrukking for love or money is de tegenstelling tussen geld en liefde, tussen iets en niets, heel duidelijk. Over de herkomst van de term deuce bestaat geen onzekerheid. Deze benaming voor elke gelijke stand vanaf 40-40 komt in elk geval uit het Frans, en wel van deux (twee). Letterlijk zei men vroeger à deux, om aan te geven dat er nog twee opeenvolgende punten moesten worden gemaakt om de game te winnen.

Verreweg het meest intrigerend bij tennis is het scoreverloop. Waar komt toch die vreemde telling vandaan, waarbij de ene balwisseling 15 punten waard is en de andere 10? Waarom niet gewoon 1-2-3-game, in plaats van 15-30-40-game?

Voor het antwoord op die vraag moeten we terug naar de Middeleeuwen. Toen had het getal 60 een vergelijkbare betekenis als het getal 100 tegenwoordig heeft. Zo gaan er niet voor niets 60 minuten in een uur en 60 seconden in een minuut. De Franse munt was in de 14de eeuw op hetzelfde principe gebaseerd. De double d’or was 60 sous waard; de denier d’or was een muntje van 15 sous (een kwartje dus). Historici hebben geopperd dat er destijds werd getennist om 15 sous per punt.

Vier punten leverden een game op, alsmede een double d’or. Het derde punt – feitelijk de ‘45’ – werd om onduidelijke redenen afgerond tot 40.

Volgens een andere, vergelijkbare, theorie heeft men de klok als uitgangspunt voor de puntentelling genomen. De vier kwartieren van een uur zouden symbool hebben gestaan voor de vier benodigde punten om een game te winnen. Waarbij ook hier vreemd genoeg van het derde kwartier vijf minuutjes werden afgesnoept.