Sparen is het structureel opzij zetten van geld om het op een later moment uit te geven. De meeste mensen sparen geld op een bankrekening. In dat geval ontvangt men vaak over het gespaarde bedrag een vergoeding, de spaarrente.
Sparen kan op allerlei manieren. Men kan iedere maand een deel van zijn of haar inkomsten op een bankrekening storen, maar in principe is het structureel wegstoppen van geld in een oude sok of onder een matras ook een vorm van sparen. Wanneer men spaart bij een bank, ontvangt men echter spaarrente. Dit kan worden gezien als de vergoeding voor het uitlenen van het geld.
In de praktijk wordt er grofweg een onderscheid gemaakt tussen twee vormen van sparen bij een bank. Bij de ene vorm kan men zelf bepalen hoeveel geld men stort of opneemt en wanneer men dit wilt doen. Deze vorm wordt ook wel de vrij opneembare spaarrekening genoemd. Daarnaast kan men sparen door middel van een deposito. Hierbij wordt het geld dat men stort als het ware vastgelegd voor een vooraf afgesproken periode. Zolang de looptijd van de deposito nog bezig is, heeft men geen toegang tot het vastgelegde spaargeld.
Het voordeel van sparen is dat het weinig risico met zich meebrengt. Dat wil zeggen, in de meeste gevallen kan men het geld dat men heeft gebruikt om te sparen niet verliezen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld beleggen. De spaarrente is doorgaans echter vrij laag, waardoor men zijn of haar spaargeld niet makkelijk op deze manier kan vergroten.