Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 06-05-2022

In

betekenis & definitie

de war brengen in een discussie, arropar, met kleren beschutten; bedekken, toedekken; ingekookt druivensap bij de wijn voegen, arrope, m. siroop, stroop (van mo6t). arropea, /. boeien, arropia, f. honingkoek, arrostrar, het hoofd-, weerstand bieden aan; trotseren; neiging vertonen voor iets; ~se, zich met iemand meten, arroyada, f. dal waardoor een beek stroomt; bedding die een beek zich maakt; was (van een beek), arroyar, beekjes vormen (regen), arroyo, m. beek; bedding van een beek; goot; straat; jhantar, o poner, a uno en el fam. iemand buiten de deur zetten, arroz, m. rijst; ~ con leche, rijstebrij, arrozal, m. rijstveld, arruga, f. rimpel; vouw. arrugado, gerimpeld, verkreukeld, arrugar, rimpelen, verkreukelen, arruinar, de ondergang veroorzaken van, ruïneren; vernietigen, arrullar, kirren, roekoeën, trekkebekken;