Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Gepubliceerd op 24-10-2019

Ommekeerfeesten

betekenis & definitie

Het sinterklaasfeest hoort bij de kerkelijke ‘zottenfeesten’ of ‘ommekeerfeesten’, net als ‘onnozele kinderen’ en carnaval. Een ommekeerfeest is een feest waarbij een tijdelijke omkering van de sociale orde plaatsvindt, gericht op het stabiliseren van deze orde.

Tijdens deze feesten wordt de kerkelijke discipline tijdelijk opgeheven of vervangen door een quasi-discipline naar alternatief ontwerp: alles staat op zijn kop, de rollen zijn omgedraaid.

In vroeger eeuwen mocht het jongste koorknaapje ‘zottenbisschop’ zijn, later werd het jongste kind de baas in huis. Vanaf de 11de eeuw werd er op de dag van de Onnozele Kinderen (28 december: de herdenking van de kindermoord in Betlehem) op kloosterscholen een kinderbisschop gekozen: Ludus episcopi puerorum. De eerste vermelding van een processie met kinderbisschop dateert uit de periode 980-1060 in Sankt Gallen (Zwitserland). In Nederland is er een beschrijving uit 1347 bekend van het feest in Deventer. Op een Dordtse rekening uit 1360 staat: ‘Op St. her Nyclaes dach i L.gr. aen die Schoelers voer her oerlof.’ In 1363 hadden de scholieren vrij. Ze kozen een bisschop en kregen geld van Jan van Blois, heer van Gouda, ‘tot haere hoechtijt van St.

Nyclaes en horen bisschop.’ Deze Nicolaasfeesten met kinderbisschoppen waren overal bekend van Praag tot Winchester. Deze traditie duurde in Frankrijk tot 1721 voort, in Duitsland tot 1779, in België tot de 19de eeuw en in Engeland in het algemeen tot de reformatie. In de kathedraal van Hereford en in sommige Engelse parochies vindt nog steeds een dergelijke ceremonie plaats. In de kathedraal van Salisbury is een graf van een kinderbisschop, die stierf ten tijde van zijn heerschappij.

Meisen veronderstelt dat deze ommekeerfeesten teruggaan op nog oudere feesten, zoals de Romeinse Saturnaliën, de Keltische diervermomming en de oosterse narrenkoning. Deze waren in Europa al met elkaar versmolten, zodat het feest na de kerstening alleen nog aan een kerkelijke vorm aangepast moest worden.

Hoe zag het feest eruit?

De kinderbisschop werd gekozen en met staf en mijter getooid. Hij koos een hofhouding: een kapelaan en een koormeester. Daarna werd hij in processie naar het altaar gebracht onder het zingen van het Magnificat (‘Hij heeft de machtigen van hun troon gezet en de geringen verheven’). Daar hield hij een schertsmis, waarin hij zwaaide met wierook afkomstig van brandende schoenzolen. Bovendien gilde hij ‘macaroni-Latijn’ in plaats van devoot te zingen. Soms gebruikte hij urine als wijwater.

De kinderbisschop mocht de werkelijke machthebber met emmers water overgieten of hem het achterwerk laten ontbloten. Na de mis reed hij op een ezel rond. De kinderen hielden wedstrijden wie het snelst beurtzangen kon opzeggen. Wie verloor, moest zijn broek uitdoen. In Frankrijk kleedden de nepgeestelijken zich na de ‘mis’ soms helemaal uit, lieten zich op mestkarren door de stad rijden, terwijl ze met drek naar het volk gooiden. Ondertussen riepen ze schunnige taal, begeleid door wellustige gebaren. Dit alles om te spotten met de gevestigde orde.

Het werd later gebruikelijk dat de kinderbisschop zich liet omringen door medescholieren die als angstaanjagende duivels uitgedost waren.

Omdat Sint-Nicolaas de → patroonheilige van kinderen en jongeren was, verschoof dit middeleeuwse gebruik steeds meer van 28 december (Onnozele Kinderen) naar 6 december. Soms begon het ‘kinderbewind’ al op 6 december (Aalst, Brussel) en duurde het de hele maand december, of ook wel tot carnaval.

Elke plaats had weer andere regels: in Oldenzaal moest de kinderbisschop een arme leerling zijn; men gaf hem een paar schoenen en kleren. Bovendien at de kinderbisschop elke dag bij een kanunnik, vanaf sinterklaas tot Onnozele-Kinderendag (6 tot 28 december). In Utrecht kregen de koorknapen elk een paar schoenen; de kinderbisschop kreeg bovendien geld om kleren te kopen. In ’s-Hertogenbosch koos men in de 16de eeuw een kinderbisschop die in optocht naar de Sint-Jan werd geleid.

In het buitenland kwam het vanaf 1400 voor dat kinderbisschoppen zichzelf ‘beriepen’. Het festijn ontaardde daar in dans- en drinkfeesten en gokspelen. Er werd zo eisend gebedeld dat de bevolking er genoeg van kreeg. Om die reden werd de optocht in Bazel in 1435 verboden.De kinderbisschop of zottenbisschop kwam tot in de 17de eeuw algemeen voor. Maar ook tegenwoordig komt de kinderbisschop nog op veel plaatsen voor: in Engeland in Salisbury, Hereford, Norfold, Suffolk; in Oostenrijk in Graz; in Frankrijk in Chavagnes-en-Paillers; en in Spanje in Safe en Zegama.

In de 20ste eeuw zien we op enkele plaatsen nog gebruiken terug. Op de strenge muziekschool van het benedictijnenklooster op de Montserrat in Spanje benoemde de abt nog in 1958 op 6 december de beste leerling van het jaar tot ‘bisschop-voor-één dag’. Deze ‘bisschop’ mocht een secretaris en een vicaris-generaal kiezen. Zij regeerden die dag en kregen geschenken om te verdelen. Ook in Baskenland kozen jongens een bisschop (obispillo) die met papieren mijter en rode jas door het dorp trok, omringd door de jeugd. Ze kregen bij elk huis koek.

Later had de schooljeugd een vrije dag. De meeste basisscholen geven nog steeds vrij op 6 december.

Ook nu nog is te merken dat het sinterklaasfeest een ommekeerfeest is: men leest elkaar de les over alles wat er aan misstanden is geweest in het afgelopen jaar. Zo is dit feest als ‘reinigingsritueel’ te zien, maar ook als een jaarlijkse bevrijding van alle irritaties die men elkaar aandoet. Kritiek uiten is essentieel bij het sinterklaasfeest. Het lijkt een chaos, maar in feite is het juist een bevestiging van de orde. Na deze ‘chaos’ kan iedereen weer op de oude voet verdergaan. Sint-Nicolaas neemt deze rol van kritiek uitoefenen en geschenken brengen over: hij straft en geeft hier op aarde, en niet zoals God pas na de dood.

Jacques Le Goff gaat in La naissance du purgatoire overigens wel verder: hij noemt Sint-Nicolaas de patroonheilige van het vagevuur, een tweede ‘Wereldrechter’. In deze zienswijze is het sinterklaasfeest als mogelijkheid tot kritiseren dus niet slechts een aards reinigingsritueel, maar een soort Laatste Oordeel. → Gedicht → Rijmen Anon., ‘Secretariaat van Sint in Spanje opgedoekt’, 1963; Van Benthem, 1991; Janssen, 1993; Meisen, 1931; Mezger, 1993; Pleij, 1979; Verwijs, 1863; Wheeler, 2005