Optochten waarin veel lawaai gemaakt wordt. Deze ommegangen kwamen (en komen op verschillende plaatsen nog) voor op de → Waddeneilanden, in Gelderland (Herewaarden), Limburg (Maaskant) en in Vlaanderen: Borgloon, Eijsden, Hasselt, ’s-Herenhelderen, Grote-Spouwen, Jesseren, rondom Sint-Niklaas, Ophoven, Val-Meer, Zichem-Zussen-Bolder.
Men maakt gebruik van bellen, kettingen en/of koehoorns. De deelnemers, meestal jongemannen, moeten onbekend blijven.
Ze dragen maskers om niet herkend te worden en bezoeken elk huis op het eiland of in het dorp. Daar krijgen ze iets te drinken. Ze zijn de baas en plagen en jagen vrouwen en meisjes na. In de huizen dreigen en ‘straffen’ ze; ze slaan met de roe, maar kunnen ook geschenken uitdelen.
Van der Linden, 1972