Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Gepubliceerd op 24-10-2019

Inleiding Sinterklaas

betekenis & definitie

Een zijden tabberd en een lange baard.

De levenswijsheid op het witte paard Rijdt weer zwaaiend langs de volle wegen. Eeuwen goedheid komt verlangen tegen.

Jan de Bas Uit: Sinterklaas bestaat (als u dat wilt), 1993 Het sinterklaasfeest is een feest van geven en ontvangen, van verrassingen, van elkaar een spiegel voorhouden. Dat dit een eeuwenoude traditie is, is lang niet iedereen bekend. Toch is er wel belangstelling voor: ieder jaar zijn er in verschillende plaatsen tentoonstellingen over Sinterklaas, worden er krantenartikelen over geschreven of zijn er lezingen.

De christelijke Sint-Nicolaas is volgens de mythologische opvatting een voortzetting van de heidense Wodan die door de hemel rijdt tijdens de Wilde Jacht. Hij rijdt op zijn schimmel Sleipnir, met Eckart, zijn Donkere Helper of slaaf de vruchtbaarheidsgod van een nog oudere bevolkingsgroep, die door de Germanen overwonnen werd. De mythologische theorie werd vooral in de 19de eeuw bekend door Jakob Grimm. In die tijd zochten volkskundigen vooral naar de oorsprong van de nationale cultuur. De bestaande volkscultuur zag men als overblijfsel van oudere culturen, in Nederland die van de Germanen. Volkskundigen probeerden een continuïteit te construeren van dat moment terug tot de Germanen. Daarbij konden fantasie en werkelijkheid door elkaar lopen. Karl Meisen heeft in de jaren dertig geprobeerd deze theorie te weerleggen. Tegenwoordig worden zijn ideeën over de christelijke oorsprong van het sinterklaasfeest als de enige bewezen theorie aangenomen. ‘Natuurlijk is het best mogelijk dat zo’n spel oorspronkelijk weer voor-christelijke elementen heeft bevat (tenslotte is bijna alles mogelijk als men geen gegevens heeft), maar de argumenten die daarvoor worden aangevoerd, zijn zo zwak dat we het net zo goed zonder zo’n veronderstelling kunnen doen’ (J.J. Voskuil over het midwinterhoornblazen).

Er zijn echter gebruiken (hooi in de schoen bij de schoorsteen; Sinterklaas op een schimmel; varkens en andere dierfiguren; Zwarte Piet; de gebruiken zoals die op de Waddeneilanden en in andere landen bekend zijn) die niet alleen met de visie van Meisen verklaard kunnen worden. Daarom ga ik ervan uit dat zowel de Germaans-mythische als de christelijke interpretatie elementen bevat die als oorsprong van onze gebruiken ten aanzien van Sinterklaas geduid kunnen worden, en dat er een vermenging van heidens, mythologisch en christelijk religieus denken heeft plaatsgevonden, lang voor het ontstaan van de Sint-Nicolaaslegenden. Sint-Nicolaas heeft dan ook verschillende gedaanten:

- als wilde jager, god van de winter en dood;
- als oosters wonderdoener, bisschop van Myra;
- als huwelijksmakelaar;
- als patroonheilige van schippers, kooplieden, bakkers en kinderen.

Het sinterklaasfeest gaat volgens L. Janssen (1993) terug op drie gegevens.

•Ten eerste het feest der Onnozele Kinderen, waarbij een scholierenbisschop gekozen werd die met misdienaars en duivels rondtrok. Dit feest is ouder dan het sinterklaasfeest. Later werd dit verbonden met Sint-Nicolaas als patroonheilige van scholieren.
•Ten tweede het geloof in de ‘Wilde Jacht’, waarbij het dodenleger door de lucht joeg.

Dit dodenleger werd enerzijds gekerstend tot boetende zielen zielen die hulp nodig hebben om gelouterd te worden en daarna pas in de hemel kunnen komen - en anderzijds gedemoniseerd tot duivels. (In de 15de eeuw associeerde men de Wilde Jacht met heksen, die ook door de lucht joegen.) De doden - of de gemaskerden tijdens de winterfeesten hebben een dubbel karakter: enerzijds agressief, eisend, plagend, zwart makend, anderzijds welwillend, geluk brengend: het zijn verzoeningsrituelen. De levenden proberen de rusteloze, offerseisende doden genoegdoening te geven.

De doden op hun beurt zullen de levenden van geschenken voorzien: een goede oogst, kinderen, vruchtbaar vee. We herkennen het plagende van die oorspronkelijk dolende zielen in het plagende van de Sunderums op Terschelling, die veel lawaai makend op meisjes jagen, maar ook in dat bij Zwarte Piet.

• Ten derde het nachtelijk bezoek van de onzichtbare heilige die geschenken achterlaat voor kleine kinderen.

Deze drie vormen van sinterklaasvieringen zijn ondanks allerlei tegenstand van verschillende kanten omgevormd tot ons sinterklaasfeest.

De 19de-eeuwse letterkundige Eelco Verwijs vraagt zich in 1863 al af hoe het kan dat bij de Hervorming ondanks alle keuren en verordeningen het sinterklaasfeest niet ten onder is gegaan een overblijfsel immers van een katholieke heilige. Zijn antwoord hierop is dat Sinterklaas niet een erfenis van de katholieke tijd is, maar een nalatenschap uit voorchristelijke tijd. Er is een volksinstinct dat zegt dat men eeuwenoude gewoonten niet vernietigen mag. Want hoewel je deze gewoonten als bijgeloof kunt zien, smeden ze wel een band in het huiselijk leven.

Afgezien van deze vieringen zijn er de Sint-Nicolaaslegenden, die veel van onze gebruiken verklaren. Omdat er in Rusland weer heel andere legenden verteld worden, heb ik er ook daarvan enkele vermeld. Daarnaast noem ik nog andere vieringen en gebruiken, die niet teruggaan op de bovenstaande drie gegevens. Verder wordt uitvoerig ingegaan op de relatie van Amsterdam met Sint-Nicolaas, die de beschermer van deze stad is en een grote rol in haar geschiedenis heeft gespeeld, die invloed heeft gehad op het hele land.

Ten slotte is een aantal recepten opgenomen, omdat het leuk is om samen met kinderen allerlei lekkers te maken.

De naam Nicolaas komt op verschillende manieren geschreven voor:

→ Nikolaas is de Griekse, oorspronkelijke naam voor Nikolaos van Myra;

•Nicolaas is de Latijnse vorm van Nikolaas;
Sint-Nicolaas is letterlijk de heilige Nicolaas; en
•Sinterklaas is de volksfiguur een samentrekking van Sint Heer Claes.

Voorts heeft de term Sint-Nicolaasfeest feitelijk betrekking op het kerkelijke feest, en sinterklaasfeest op het volksfeest, zonder verdere religieuze betekenis.

In de verwachting dat de geest van het sinterklaasfeest kan en zal blijven bestaan en dat we deze folklore in onze zo jachtige wereld willen behouden, is dit boek geschreven. Want al is Sint-Nicolaas al eeuwen dood, Sinterklaas is springlevend als we hem met ons allen in ere houden!

Liedje van Sint Nicolaas Sint Nicolaas, Goedheiligman, die oud is maar niet sterven kan zolang nog ergens op de aarde een mensenkind zijn droom bewaarde. Maar kleine kinderen worden groot en telkens moet hij dat beleven en elke keer verschrikt hij even en telkens gaat hij even dood.

Totdat, van ver, een kleine stem voor ’t eerst en huiverig gaat zingen van d’oude 5-decemberdingen.

En zie, dat lied betovert hem.

Zijn ogen worden groot en licht, er komt een glans op zijn gezicht.

Hij mag dit jaar opnieuw bestaan; dat heeft een kinderstem gedaan.

Sint Nicolaas, Goedheiligman, die oud is maar niet sterven kan, hij trekt zijn beste tabberd an en rijdt ermee naar Amsterdam.

Harriët Laurey (1924-2004).