Signalement van sprekende zegswijzen

A. Houwelink ten Cate (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

zich met een Jantje van Leiden van iets afmaken

betekenis & definitie

Wie zich met een Jantje van Leiden van iets afmaakt, maakt zich bij het vervullen van een taak schuldig aan grote zorgeloosheid. De naam van Jan van Leiden, een fanatiek en heerszuchtig dweper uit de zestiende eeuw, die zich tot de Wederdopers rekende, is in deze uitdrukking spreekwoordelijk symbool van de nalatigheid geworden.

En dat is nog eufemistisch uitgedrukt als we bedenken dat Jan Beukelszoon, genaamd Jan van Leiden, na met een groep rebellerende Wederdopers (die wel zeer van de respectabele ‘stille’ dopers verschilden) naar de stad Münster te zijn getrokken, zich in 1534 in die stad tot koning van het Nieuwe Jeruzalem liet kronen en zich aan veelwijverij en tal van wreedheden tegen de hongerende bevolking schuldig maakte. Vijftien maanden lang verdedigde hij zijn rijk tegen de bisschop van Münster, die de stad belegerde. Zoals een oude biografie wil, reed Jan van Leiden te paard door de stad, met gouden sporen aan de schoenen, vergezeld van twee knechten, van wie de één het Oude Testament en de ander een zwaard droeg. En wie niet voor de nieuwe koning op de knieën viel moest het met de dood bekopen. Naar het schijnt werd Jan van Leiden na zijn gevangenneming op eigen verzoek in een ijzeren kooi door het omliggende land gereden en daar voor geld tentoongesteld. Zeker is dat hij in januari 1536 ten slotte werd gefolterd en ter dood gebracht. De wetteloosheid die Jan van Leiden en zijn aanhangers in praktijk brachten, had ernstig afbreuk gedaan aan de goede naam van de doopsgezinden in Nederland.

< >