1. Woord. Verbum aeternum, Eeuwig woord. Verba concionatoria, Verhalende woorden (EUCHARISTIELEER). Verba consecratoria, Consecratiewoorden (EUCHARISTIELEER). Verbum divinum, Goddelijk Woord. Verbum incarnatum, Vleeschgeworden Woord. Verbum increatum, Ongeschapen Woord. Verbum intellectus, Verstandswoord. Verbum mentale, Verstandswoord, TERBURG 103. Verbum mentis, Verstandswoord, TERBURG 103. Verbum notionale, Begrippelijk woord. Verbum personale, Persoonlijk Woord. Verbum sacramentale, Sakramenteel woord. Verbum subsistens, Op zich zelf staand Woord. Verbum substantiale, Zelfstandig Woord.
2. Werkwoord. Verbum activum, Bedrijvend werkwoord. Verbum intransitivum, Onovergankelijk werkwoord. Verbum passivum, Lijdend werkwoord. Verbum transitivum, Overgankelijk werkwoord (DENKLEER).
