Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

HABITUS

betekenis & definitie

1. Hebbing (grond van de verhouding tusschen twee hoofdbegrippen) (Syn.

HABERE). Habitus naturaliter prior est privatione, s. THOMAS, COMMENT. IN I PERIHERMEN. LKCT. 8, N° 3, Hebbing komt in natuurlijk opzicht voor ontstentenis (DENKLEER) . 2. Omgeving, BEYSENS, LOGICA 44, omkleeding (als hoofdbegrip). Cum homo dicitur armatus vel vestitus vel calceatus, denominatur ab aliquo extrinseco, quod non habet rationem neque causae, neque mensurae, unde est speciale praedicamentum et dicitur habitus, S. THOMAS, COMMENT. IN in PHYSic. LECT. 5, N° 15, Wanneer een mensch gewapend of gekleed of geschoeid is, dan wordt hij genoemd naar iets uitwendigs dat oorzaak noch mate, dat dus een afzonderlijk hoofdbegrip is en dit heet « omkleeding » (DENKLEER).
3. Hebbelijkheid, RUUSBROKC III, 84; KOK, KORT BEGHRIJP VAN *T REDENKONSTIG ONDERWIJS 182; SYNOPSIS LOGICA 173, blijvende gesteltenis, POTTERS II, 300 (DENKLEER). Qualitates quae secundum rationem suam sunt facile mobiles, si ex aliquo accidente difficile mobiles reddantur, habitus dicuntur, s. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. 49, A. 2, AD 3, De hoedanigheid die, naar wezensgrond, gemakkelijk verdwijnt, heet, wanneer ze om een of ander bijkomstigs moeilijk te verdringen valt, hebbelijkheid. — Ubi est specialis ratio obiecti etiam in materia generali, oportet esse specialem habitum, s. THOMAS, COMMENT. IN v ETHIC. Nic. LECT. 2, Zoodra zich, ook op een algemeener gebied, een nieuwe voorwerpsgrond voordoet, is er ook een nieuwe hebbelijkheid noodig. — Materialis diversitas obiecti non diversificat habitum, sed solum formalis, S. THOMAS, COMMENT. IN I ANAL. POSTER. LECT. 41, N° II, De stoffelijke verscheidenheid onder de voorwerpen brengt niet verschillende hebbelijkheden mee, maar alleen vormelijke verscheidenheid. — Sciendum ... quod quando habitus vel potentiae penes obiecta distinguuntur, non distinguuntur penes quaslibet differentias obiectorum, sed penes illas quae sunt per se obiectorum, in quantum sunt obiecta, s. THOMAS, COMMENT. IN BOETHII DE TRINITATE, Q-5, A. i, c., Er dient in acht genomen dat, wanneer hebbelijkheden of vermogens naar hun voorwerp worden ingedeeld, bewuste onderscheiding niet geschiedt op grond van alle kentrekken die hun voorwerpen doen uiteenloopen, maar op grond van die eigenschappen die een voorwerp, in zoover het in een bepaald geval voorwerp is, toekomen. — Habitus est altera natura, De hebbelijkheid is een tweede natuur. — Habitus generatur ex actibus, Een hebbelijkheid wordt voortgebracht door daden. — Nihil... prohibet unum actum a diversis habitibus informari, s. THOMAS, SUM. THEOL. II-II, Q. 4, A. 3, AD I, Er Is ... niets op tegen, dat een zelfde daad haar vorm ontvangt door verschillende hebbelijkheden, THEOL. SUM. XI, 126. — Habitus eiusdem possunt esse diversi actus, Op een zelfde hebbelijkheid kunnen verschillende daden teruggaan. — In eodem esse dispositionem et habitum non est necesse, nisi quando ipsa dispositio fit habitus, s. THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q. 14, A. 4, AD 5, Geschiktheid en hebbelijkheid hoeven niet een zelfde vermogen aan te doen, behalve wanneer de geschiktheid tot een hebbelijkheid wordt. — Unus habitus non potest esse nisi unius potentiae, sicut una forma nisi unius materiae, et unus accidens non nisi, unius subiecti, s. THOMAS, COMMENT. IN IV SENTENT. D. 14, Q. i, A. 3, SOL. i, c., Eén hebbelijkheid, één vermogen-, één vorm, één stof en één bijkomstigheid, één subjekt. — Natura potentiae per habitum non tollitur, s. THOMAS, COMMENT. IN II SENTENT. D. 27, Q. 1, A. I, AD 3, De aard van een vermogen wordt door een hebbelijkheid niet verdrongen. — Habitus ... propter actus sumt, s. THOMAS, SUM. C. GENT. in, 48, De hebbelijkheid is om wille van de daad. — Necesse est quod habitus per actum suum cognoscatur, S. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 87, A. 2, C., Hebbelijkheden kent men uit de handelingen. — Potior est actus in bonitate vel malitia, quam habitus, quia propter quod unumquodque tale et illud magis, S. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. 71, A. 3, c., De daad haalt het ofwel in goedheid ofwel in boosheid op de hebbelijkheid; dat immers waarom al het andere zus of zoo is is zulks nog meer. — Ad habitum a privatione non datur regressus, Van ontstentenis tot hebbelijkheid is er geen terugkeer mogelijk. — Philosophus in II Ethic. ponit signum habitus delectationem in opere exsistentem, s. THOMAS, Qu. DISP. DE VIRTÜTIBUS IN COMMUNI A. I, C., De Wijsgeer zegt in het Tweede boek der Ethica dat het genoegen bij het werk uitwijst dat er een hebbelijkheid tot stand gekomen is. — Habitu utimur cum volumus, Een hebbelijkheid wenden we aan wanneer we willen.Habitus activus, Hebbelijkheid tot handelen. Habitus adquisitus, Aangeworven hebbelijkheid. Habitus animae, Ziellijke hebbelijkheid. Habitus animalis, Dierlijke hebbelijkheid. Habitus appetitivus, Streefhebbelijkheid. Habitus bonus, Goede hebbelijkheid. Habitus cognoscitivus, Kenhebbelijkheid. Habitus completus, Volkomen hebbelijkheid. Habitus conclusionum, Hebbelijkheid van de besluiten. Habitus corporalis, Lichamelijke hebbelijkheid. Habitus corporis, Lichamelijke hebbelijkheid. Habitus corruptus, Verworden hebbelijkheid. Habitus demonstrativus, Betoogende hebbelijkheid. Habitus disponens, Geschikt makende hebbelijkheid. Habitus disponens ad operationem appetitivam, Tot streefverrichtingen geschikt makende hebbelijkheid. Habitus disponens ad operationem cognoscitivam, Tot kenverrichtingcn geschikt makende hebbelijkheid. Habitus disponens ad operationem intellectivam, Tot verstandsverrichtingen geschikt makende hebbelijkheid. Habitus disponens ad operationem cognoscitivam sensitivam, Tot zintuigelijke kenverrichtingen geschikt makende hebbelijkheid. Habitus electivus, Kieshebbelijkheid. Habitus eliciens, Uitbrengende hebbelijkheid. Habitus entitativus, Zijnshebbelijkheid. Habitus factivus, Maakhebbelijkheid. Habitus generatus, Geworden hebbelijkheid, voortgebrachte hebbelijkheid. Habitus gratiae, Hebbelijkheid der genade. Habitus gratuitus, Onverdiend ontvangen hebbelijkheid. Habitus imperans, Gebiedende hebbelijkheid. Habitus infusus, Ingestorte hebbelijkheid. Habitus innatus, Aangeboren hebbelijkheid. Habitus intellectivus, Verstandshebbelijkheid, verstandelijke hebbelijkheid. Habitus intellectus, Verstandshebbelijkheid, verstandelijke hebbelijkheid. Habitus iustitiae, Hebbelijkheid der rechtvaardigheid. Habitus malus, Booze hebbelijkheid, wanhebbelijkheid. Habitus minus stricte operativus, Minder strikt genomen werkhebbelijkheid. Habitus moralis, Zedelijke hebbelijkheid. Habitus naturalis, Natuurlijke hebbelijkheid. Habitus operativus, Werkhebbelijkheid. Habitus opinativus, Meenhebbelijkheid. Habitus personalis, Persoonlijke hebbelijkheid. Habitus politicus, Staatsburgerlijke hebbelijkheid. Habitus practicus, Praktische hebbelijkheid. Habitus principiorum, Hebbelijkheid der beginselen, beginselhebbelijkheid. Habitus primorum principiorum, Hebbelijkheid der eerste beginselen. Habitus scientiae, Wetenschapshebbelijkheid. Habitus speculativus, Schouwingshebbelijkheid. Habitus stricte operativus, Strikt genomen werkhebbelijkheid. Habitus substantivus, Zelfstandige hebbelijkheid. Habitus supernaturalis, Bovennatuurlijke hebbelijkheid. Habitus virtutis, Deugdhebbelijkheid. Habitus vitiosus, Wanhebbelijkheid.