Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

CARITAS

betekenis & definitie

Liefde, goddelijke deugd van liefde. Caritas ... addit supra amorem perfectionem quandam amoris, inqnantum id quod amatur magni pretii aestimatur, ut ipsum nomen designat, S. THOMAS, SUM.

THEOL. I-II, Q. 26, A. 3, C., De goddelijke deugd van liefde voegt aan de liefde nog een volmaaktheid toe; het voorwerp van eerstgenoemde liefde wordt namelijk, zooals de latijnsche naam te kennen geeft, van hooger waarde geschat.Caritas non solum significat amorem Dei, sed etiam amicitiam quandam ad ipsum, quae quidem super amorem addit mutuam redamationem cum quadam mutua communicatione, s. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. 65, A. 5, C., De goddelijke deugd van liefde geeft, behalve de liefde tot God, ook nog een zekere vriendschap tot Hem te kennen, die aan de liefde onderlinge wederliefde en een vakere onderlinge mededeeling toevoegt. — (Caritas) dicitur esse forma virtutum, S. THOMAS, SUM.

THEOL. II-II, Q. 23, A. 8, c., De goddelijke deugd van liefde wordt de vorm van de deugden genoemd. Caritas actualis, Dadelijke liefde. Caritas creata, Geschapen liefde. Caritas eliciens, Uitbrengende liefde. Caritas habitualis, Liefde als hebbelijkheid. Caritas imperans, Bevelende liefde, gebiedende liefde. Caritas imperfecta, Onvolmaakte liefde. Caritas incipiens, Aanvangende liefde. Caritas increata, Ongeschapen liefde. Caritas patriae, Liefde der gelukzaligen. Caritas perfecta, Volmaakte liefde. Caritas proficiens, Vorderingen makende liefde. Caritas viae, Liefde van de strijdende Kerk.