Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

zeikdoos, zeikdweil, zeikteil

betekenis & definitie

onaangenaam, vervelend iemand; klagerig persoon; zeur; pietlut. Zeikteil komt vnl. voor in Vlaanderen.

Die seikdweil zat ook vaak te zeuren dat ze in de rimboe zat... (Jan Cremer, De Hunnen. III: Vrede, 1983)

Godallemachtig, wat een stelletje kinnesinnige sikkeneurige zeikdozen schrijven er tegenwoordig voor Oor. (Oor, 02/05/1992)