Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

zaffel, zaffo

betekenis & definitie

(jeugdtaal) doetje, mietje. Soms ook gebruikt voor een malloot.

Sedert begin jaren tachtig. Misschien afgeleid van Sappho, de Griekse dichteres, via de associatie homoseksualiteit.Je kon het vorige zaterdag al merken: op de Groenplaats was het twee keer drukker als gewoon. De vaste hap natuurlijk, maar verder allemaal onbekende schrale zaffels uit Holland, die zo nodig op de televisie moesten, met hun koep zure regen. (Kees van Kooten in Humo, 02/05/1991)

He gek, doe er es wat aan! Lamzak! Zaffel! (www.schoolnews.nl, 21/05/2003)